Muzen aan de Caumer
Inleiding
‘De verbeelding van de dichtkunst is een innoverende vorm van kunst die door schotten in de samenleving moet breken’, zo begint de nota ‘Muzen op Muren’ van de Stichting Dichter in Beeld (DiB). ‘Met haar projecten wil DiB een brug slaan tussen kunst en samenleving. DiB streeft kunst in de publieke omgeving na die zowel artistieke, sociale als ethische aspecten in zich bergt.’
‘De verbeelding van de dichtkunst is een innoverende vorm van kunst die door schotten in de samenleving moet breken’, zo begint de nota ‘Muzen op Muren’ van de Stichting Dichter in Beeld (DiB). ‘Met haar projecten wil DiB een brug slaan tussen kunst en samenleving. DiB streeft kunst in de publieke omgeving na die zowel artistieke, sociale als ethische aspecten in zich bergt.’
Graag refereert DiB hierbij aan de nota ‘Muzen op Muren’ en de daarin geformuleerde uitgangspunten[1]. Tegen deze achtergrond vormt het onderstaande, geconcretiseerde voorstel, het begin van een reliëf. Na realisatie van dit deelproject zou DiB graag meer muzen op muren willen verwezenlijken, zij het met zorg. Want: Eeuwigheid zit in de dingen van de tijd,/ die alle vormen zijn van haastigheid.[2]
Project Muzen aan de Caumer
‘Er ontstaat geen schoonheid zonder kunstgrepen, en alles wat volkomen is, zou barbaars aandoen zonder de helpende hand van de kunstenaar: hij werkt het slechte bij en vervolmaakt het goede. De natuur laat ons doorgaans in de steek bij het hoogtepunt; dus dienen wij onze toevlucht tot kunst te nemen.’[3]
‘Er ontstaat geen schoonheid zonder kunstgrepen, en alles wat volkomen is, zou barbaars aandoen zonder de helpende hand van de kunstenaar: hij werkt het slechte bij en vervolmaakt het goede. De natuur laat ons doorgaans in de steek bij het hoogtepunt; dus dienen wij onze toevlucht tot kunst te nemen.’[3]
Zuidelijke poëzie centraal
Graag wil DiB in het project Muzen op Muren aandacht genereren voor de gedichten van regionale dichters. Het versterkt het plaatselijke karakter van de kunst en kan aldus eerder op de goedkeuring en de trots van de omgeving rekenen.
Graag wil DiB in het project Muzen op Muren aandacht genereren voor de gedichten van regionale dichters. Het versterkt het plaatselijke karakter van de kunst en kan aldus eerder op de goedkeuring en de trots van de omgeving rekenen.
Ter gelegenheid van de Gedichtendag op 26 januari 2012[4] schreef de landelijke bekende en gerespecteerde dichter Leo Herberghs (1924)[5] uit Heerlen (hij woont aan de Caumerbeeklaan aldaar, waar hij uit zijn hoekje van de wereld, naar de hemel reikt [6]) voor Dichter in Beeld een gedicht getiteld ‘Stroom’.
anderen wonen in erts
anderen in paarden, in de
stilte van mossen. maar vissen
wonen in kamers
en slaan bladzijden om
van onleesbaar water
anderen in paarden, in de
stilte van mossen. maar vissen
wonen in kamers
en slaan bladzijden om
van onleesbaar water
als ze slapen komen zij
onze slaap binnen
verontrusten ons, bekleden ons
met vinnen en schubben
en treurige vissenogen
onze slaap binnen
verontrusten ons, bekleden ons
met vinnen en schubben
en treurige vissenogen
leo herberghs
Omdat het gedicht te lang was, te algemeen van toon en onvoldoende toegespitst op de Caumerbeek, heeft Herberghs op verzoek van DiB een, ook naar zijn eigen mening, meer toepasselijk gedicht gemaakt voor de stil stromende beek die de Caumer is. Het luidt als volgt:
dichtbij het stadsgeruis
ruis ik als beek die
bijna stilte is en hoor
hoe de stad ginds zich
openbaart en voltooit
leo herberghs (104 letters)
De dichter Herberghs laat een andere werkelijkheid zien, een die zich boven, naast en achter de werkelijkheid bevindt. Een waarachtigere werkelijkheid wordt door hem ontsloten.
Herberghs is ook aangenaam getroffen door het idee van DiB om een monumentale uitvoering te geven aan het gedicht. Hij suggereert zelf om het gedicht uit te houwen in een zwerfkei.
Gehouwen gedicht
Het gedicht is geïnspireerd op het oude, nagenoeg aan het zicht onttrokken, rustig voortstromende beekje “De Caumer’, nabij de levende stad die zich ‘openbaart en voltooid’.
Het gedicht is geïnspireerd op het oude, nagenoeg aan het zicht onttrokken, rustig voortstromende beekje “De Caumer’, nabij de levende stad die zich ‘openbaart en voltooid’.
wandelpad over bruggetje
Ook is DiB samen met de dichter poolshoogte gaan namen bij de Caumerbeek. DiB had het oog laten vallen op de uitkijkplaats die zich boven de rioolturbine bevindt op de hoek van de Groene Boord en de Oliemolenstraat te Heerlen. De uitkijkplaats ziet niet alleen uit op de Caumerbeek, maar ook op het Aambos en de dierenboerderij in dit bos. Het is een prachtige rustplaats, een plek om een poos te verwijlen met je gedachten en de in het gedicht opgeroepen beelden.
Zicht vanaf bruggetje richting Oliemolen
Herberghs vond een plaats aan het loopbruggetje over de Caumer meer geschikt, zeker als het gedicht op een zwerfkei kan worden uitgevoerd. DiB kan zich goed vinden in deze gedachte. Vanaf dit bruggetje heeft de wandelaar niet alleen zicht op de Caumer, maar ook op de rustplaatsplaats bij de rioolturbine, de Oliemolen en de stad.
Lezend het gedicht staat men stil op het wandelpad op het bruggetje en kijkt daar naar het rustig voortkabbelende beekje en verder naar het bos met de dartele dieren, zich intussen bewust van de stad, de omgeving waarin men is en de geschiedenis die het heeft gehad.
Het gedicht spreekt daarmee tot de verbeelding, dat wat goede gedichten altijd doen, ook al begrijpen we ze niet. Kunst graaft naar een verborgen realiteit, het spit de werkelijkheid zoals die zich aan ons voordoet uit tot wat er zich onder bevindt. Nieuwe dimensies van de werkelijkheid worden door het kunstwerk geopenbaard, kunst verbeeldt wat zich onder de oppervlakte bevindt en laat ons dieper kijken. DiB zou hier het volgende nog aan toe willen voegen. In ons huidige tijdsgewricht dat knarst en stroef schuurt vanwege crisis en doemdenken groeit het verlangen naar duurzame waarden, zoals kunst en cultuur in de natuur. Ze bevorderen en herstellen het geestelijk, sociaal en lichamelijk welzijn[7]. Kunst en cultuur zijn de spiegel van de ziel en vormen, samen met de plek op een bruggetje over een beekje waar een prachtig gedicht vormgegeven is in een artefact dat verwijst naar de natuur, een plaats waar we graag willen zijn.
DiB heeft ten behoeve van het de uitvoering van het gedicht in een zwerfkei contact opgenomen met een kunstenaar die zijn sporen heeft verdiend met het aanbrengen van teksten in steen. Tycho Flore.
Tycho stelde voor om het gedicht in het handschrift van de dichter aan te brengen. Samen met Tycho zijn we naar een leverancier van steen gegaan om een geschikte steen uit te zoeken. Dat is inmiddels gelukt, het is een 3,5 ton zware maaskei geworden, die de firma l’Ortye voor DiB heeft gereserveerd. Bijgevoegd werd een begroting met een kostendekking.
[1] De nota ‘Muzen op Muren’ werd reeds aan de gemeente toegestuurd en is op verzoek verkrijgbaar via g.vanelk@home.nl.
[2] Jorge Luis Borges: Verzamelde gedichten
[3] Baltasar Gracián in ‘Handorakel en kunst van de voorzichtigheid’.
[4] Gedichtendag is ieder jaar hét poëziefeest van Nederland en Vlaanderen, de dag waarop de poëzie in het zonnetje wordt gezet. Stroom is het thema van Gedichtendag 2012.
[5] Critici prijzen Herberghs als de stille, wars van drukte, dichter, die als de notulist van het kleine en veronachtzaamde wordt gekenschetst.
[6] Op zijn huis staat het volgende gevelgedicht: Uit elk hoekje/ kunnen we omhoog/ springen naar de hemel
[7] Aldus kunstpsychologe Charlotte De Groote (docent Hogeschool Gent en tevens beeldhouwster) in ‘De helende kracht van cultuur en natuur’ (Boekman 90)
7 bron: Limburgs Dagblad 12 november 2011
[9] In een mail d.d. 8 februari 2012 van Geert Pizlo aan DiB staat: ‘De door u voorgestelde locatie is in het bezit van de gemeente. Dit houdt logischerwijs in dat indien wij instemmen met het plaatsen van een gedicht op de locatie de procedure wat betreft vergunningen via ons zal verlopen. Wat dat betreft voorlopig geen barrières hier dus. Ook kunnen wij ons vinden in uw argumentatie voor de locatie (uitkijkplaats). Daarbij wel de vraag of er ook naar andere locaties is gekeken (bijv. langs de Caumer)?’
[10] ‘Het gaat hierbij om literatuur in het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN), geschreven door personen afkomstig uit of woonachtig in Limburg. Het LCL streeft ernaar om haar passie voor literatuur over te brengen op het publiek. Bijvoorbeeld door het geven van opdrachten aan auteurs, het uitgeven of doen uitgeven van speciale boekuitgaven, het (mede)organiseren van literaire activiteiten, de financiële ondersteuning van letterkundige activiteiten, de ontwikkeling van schoolprojecten, het onderhouden van een interactieve website voor jonge dichters (www.youngpoets.nl) en het promoten van de Limburgse literatuur via haar website.’ Zie: http://www.hklimburg.nl/organisaties/letterkundig-centrum-limburg.html