Sikkels van licht; de nacht door met Pierre Kemp
Poëtische lichtprojecties de hele maand december 2010 van 17 tot 24 uur op Plein 1992
Vrijdagavond
 
Op de stad staat in licht aquarium-groen
een sikkel licht te drijven.
Het ruikt er naar chloor en poetskatoen
en dingen om koper op te wrijven.
De vrouwen zullen wel practischer zijn
dan te kijken naar wat maneschijn.
- Pierre Kemp

Avondbloemen
De bloemen zijn met te velen tegen mij.
Zij komen maar nader en worden te nabij.
Er is nauw plaats meer in mijn ogen
voor al die gele bogen
en al die witte schijven
moeten nu buiten blijven.
’t Is al zo donker en ik beken
dat ik in de avond bang voor witte bloemen ben.
- Pierre Kemp

Avondstilte
In de avond komen nog wat vrouwen
uit lila stof gevouwen
langs het raam.
Waar zij gingen hangt haar glazen naam
tussen de bomen
aan de spijker van een ster.
- Pierre Kemp

Stadsgezicht
Boven de rijen woningen voor één gezin
hangt een maan van tin.
Twee schoorstenen staan er naast
in dit stadsstuk, nu zonder haast.
De sterren hebben de nacht vergroot,
hun diepste licht is hier rood,
en voor de huizen zingt een héle stam
het verhaal van de geroofde boterham.
- Pierre Kemp

Nachtverlangen
De heren torens hebben mij vannacht gegroet!
De maan vloog blank en breed. De lucht was goed,
als groen likeur groot over ’t dal verzaamd.
Er klonk een ruime klank, ook klok genaamd.

De blauwe dijen van de huizen blonken.
De ronde borsten van de bruggen zonken.
Er zwol een naam uit iedere stratenvouw
mijn zoekende ogen langs. Die naam was: Vrouw!
- Pierre Kemp

Slapen gaan
Er speelt nog een witte gedachte
tussen de bladeren en de maan.
Ik lig nog op iemand te wachten
om samen een droom aan te gaan.
In dromen staan dingen geschreven
en andere dingen gedrukt,
die in het eenvoudige leven
mij nooit zijn gelukt
- Pierre Kemp

Verlaat licht
De wildste lichten liggen al lang in de bloemen
en waar er nog een drijft wordt het gedragen door een bij,
die in haar gulzigheid maar rond blijft zoemen
en het vergeet in enige akolei,
waar het nog smeult tot een laat kermiskind
de laatste flikkring onder maneschijn bedolven vindt.
- Pierre Kemp

Nobel
 
Er staat een boom in het donker te ruisen
en een oud kind hoort het aan.
Er is daar muziek en speelgoed aan 't kruisen
in komen en vergaan.
De boom zingt apart de héle nacht
in de even aparte wind
tot het opgaan van de zon
en 'nobele boom' zegt het kind heel zacht.
Maar als die boom het zeggen kon,
zei hij dan 'nobel oud kind'?
- Pierre Kemp

Stadspark
Ik luister: niets. Bloemen wuiven.
Toortsen van kastanjebloesems gaan
wit-donker voor de sikkel der maan
op rhythmen van de wind, als schuiven
vrijende stomme duiven.
Bladeren laten zich aan elkander horen.
Wat kom ik hier eigenlijk storen?
Staan mijn ogen binnen mijn gezicht
met de kleur van de nachten
in de parken van Maastricht
nog op iets aparts te wachten?
Iets onder kleine
of onder boeren-jasmijnen?
- Pierre Kemp

Kerstgelui

Het luidt ook voor de Kerstmis van het kind
met de paarsgeruite schort,
die ziet aan de klok van de kerk en de tint
van de einder hoe donker het wordt
en staat aan het avondlijke wezen
van de dingen zijn laatste bestemming te vrezen.
- Pierre Kemp

misschien ook interessant

terug naar boven